A.F.A.M. Wetzer, 27 juli 2007
In de beide 16de-eeuwse cijnsboeken staan twee cijnsbedragen aangegeven. Het ziet ernaar uit dat deze betrekking hebben op dit pand en op het rechter buurpand. Vermoedelijk wordt voor het onderhavige pand een hertogcijns van 4 penningen oud geld geheven. Het tweede bedrag wordt uitgedrukt in 'Vlaamsen en zwarten' en zal op het buurpand betrekking hebben. De bezitter van Markt 8, Hendrik van Stiphout, die 'vetwarier' is, moet betalen. Hij is in 1553 ook verplicht te betalen voor twee schouwen. In 1569 is het pand, of een gedeelte ervan verhuurd. Er wordt in die tijd geen melding gemaakt van een straatkelder, ofschoon die er wel geweest is. De kelder, die onder het gehele huis doorloopt, is bij de sloop in de 19de eeuw bewaard gebleven. Hij was vanaf de Markt en vanaf een binnenplaatsje toegankelijk. Onder het plaatsje achter het huis was ook een keldertje. De beide middeleeuwse zijmuren zijn bij de nieuwbouw in de 19de eeuw gehandhaafd. Beide muren lijken uit één bouwperiode te stammen. | 278 |
Metten1476. "Het wit Haesken" anno 1668. Naderhand "De drie Roomers". | 74 |
1865 | A.L. Molenaar (mr. zadelmaker, fabrijkant in reisbehoeften) |
1875 | G. van Everdingen (2e luitenant eerste bataillon) - J.H. Makkink (2e luitenant depot) - H.J. Smit (winkelier in kolonialewaren) |
1881 | H.J. Smit (winkelier in kruidenierswaren) - M.B. Smit (agent van politie) |
1894 | J.W. Torhens |
1908 | A. Metten (depôt stoomververij) - P.H. Poierrié |
1910 | H. Koppens (café) |
1928 | Café Klein Groenhuis - H. Ordelmans |
1943 | Café 't Raadhuis |
19?? | Café Jeronimus |